Gebruik bovenstaande knop om per e-mail nadere informatie te krijgen, of (ook leuk!) uw commentaar en/of suggesties op deze site te geven.
Generatie 7
VII-a
Willem Jansz Loenen.
Getrouwd Oud-Loosdrecht 14.4.1709 Aaltje Dorland, gedoopt Oud-Loosdrecht 1.8.1683, dochter van Cornelis Dircksz Dorland en Aeltien Claes. Aaltje overleden Nw.-Loosdrecht voor 1748.
Willem was boer in Nw.-Loosdrecht. In 1725 genoemd als diaken en van 1729 tot 1750 weesmeester. Begraven Nw.-Loosdrecht 7.9.1761.
Oud-Loosdrecht zoals Willem Jansz Loenen en vele andere Loenens het gekend hebben.
Links de prot. kerk waar hij gedoopt is, rechts op achtergrond de pastorie.
Huwelijksinschrijving Willem en Aaltje; Oud-Loosdrecht.
VII-b
Jacob Jansz Loenen.
Gehuwd 24.4.1729 Nw.-Loosdrecht Marritje Rutten Zeldenrijk, dochter van Ruth Hendricksz Zeldenrijk en Aaltje Pieters Kroon, gedoopt Oud-Loosdrecht 17.2.1704, begraven Nw.-Loosdrecht 1.5.1776.
Kinderen:
1. Jan ged. 22.01.1730 Nw.-Loosdrecht. Volgt VIII-a.
2. Aaltje ged. 29.07.1731 Nw.-Loosdrecht.
3. Ruth ged. 02.08.1733 Nw.-Loosdrecht; ovl. voor 1742
4. Lijsbeth ged. 22.04.1736 Nw.-Loosdrecht.
5. Lijsbeth ged. 21.04.1737 Nw.-Loosdrecht.
6. Lijsbeth ged. 04.01.1739 Nw.-Loosdrecht. Volgt VIII-b.
7. Rutger ged. 18.03.1742 Nw.-Loosdrecht.
8. Rutger ged. 30.06.1743 Nw.-Loosdrecht. Volgt VIII-c.
Jacob was boer van beroep. Diaken van de kerk van Nw.-Loosdrecht vanaf 1731 en ouderling vanaf 1749. Als zodanig deed hij zogenaamde 'huisoefeningen' in de winter, als de Sypekerk nauwelijks verwarmd kon worden. Schepen vanaf 1748. Maakte 1777 verslag van een reis naar de Achterhoek om een predikant te horen. Het werd verzonden aan ambachtsheer Alewijn in Amsterdam.
Op 11 feb. 1774 schreef hij als ouderling-praeses een brief over een predikantskwestie aan de ambachtsheer van Loosdrecht, mr. Alewijn in Amsterdam. Van die gelegenheid maakte hij gebruik om iets persoonlijks te schrijven over de ziekte onder de koeien, die toen heerste en waaraan hij al zijn vee was kwijtgeraakt:
Vertaling:
nb de siekte onder het vee neemt dagelijks seer toe onse lijsie en haar [man] hebben 1 doot siek haer andere zijn nog wel.'
In 1777 was de predikantsplaats in Nw.-Loosdrecht vacant. Er moest dus op uit getrokken worden om te gaan 'horen.' Waarom ze helemaal naar Hall bij Eerbeek wilden, is onbekend, maar ze gingen: de 77-jarige Jacob en zijn mede-ouderling Sas. Per tweespan sjees, tot Voorthuizen ... maar toen wisten ze het niet meer. De uitgestrekte Veluwe lag voor hen. Allemaal heide en een enkel karrenspoor. Welke te nemen? Desgevraagd wilde een baas zijn knecht tegen vergoeding beschikbaar stellen om hen de Veluwe over te loodsen. Er werd in Beekbergen overnacht en de volgende dag, zondag, arriveerden ze in Halle, waar de dienst al was begonnen. Groot was de teleurstelling: Jacob was al doof en verstond geen woord van de dominee. En Jacob Sas, die sijn gehoor wel heeft die heeft hoe nauw hij toeluijsterde hem in alles niet konnen verstaan en ik veel minder.' En daar kwam nog wat bij: 'dat het laaste van sijn woorden veel sachter zijn dan sijn begin.' En de reis was een marteling geweest: veel buien en zeer slechte modderwegen. De dominee moest maar niet beroepen worden ... Een deel van het lange verslag aan de ambachtsheer:
Jacob is begraven Nw.-Loosdrecht 25.8.1785.
VII-c
Geertje Ellerts Loenen.
Zij trouwde in feb. 1716 Nw.-Loosdrecht met Roelof Dircksz Roelen, gedoopt 10.1.1672 Oud-Loosdrecht, zoon van Dirck Roelen. Op 12.1.1716 1e gebod, 26.1.1716 3e gebod in de kerk van Oud-Loosdrecht. Geertje is overleden Nw.-Loosdrecht 1726.
VII-d
Willem Ellertsz Loenen.
Gehuwd 1) Nw.-Loosdrecht 29.3.1709 Jannetje Cornelis van Mijnden, dochter van Cornelis Hermansz van Mijnden en Annetje Cornelis Bosch, geb. vermoedelijk Tienhoven voor 1689. Jannetje werd 2.3.1739 in 's Graveland begraven.
Kinderen:
1. Ellert ged. 26.12.1709 's Graveland
2. Cornelis ged. 26.12.1709 's Graveland. Volgt VIII-d
3. Ellert ged. 18.01.1711 's Graveland. Volgt VIII-e.
4. Anna ged. 07.10.1713 's Graveland. Volgt VIII-f.
5. Tijmen ged. 22.01.1716 's Graveland.
7.5.1715.
Voor notaris C. Houtman te Utrecht verschenen Annechie Cornelis Bosch, weduwe van 1) N.N.; 2) Cornelis Hermansz van Mijnden, wonende te Tienhoven, geassisteerd door haar zoons Cornelis Cornelisz van Mijnden te ’s Graveland en Jan Cornelisz van Mijnden te Tienhoven; Willem Eldertsz Loenen te ’s Graveland, getrouwd met Annechie’s dochter Jannechie Cornelis van Mijnden, ter ene zijde; Jan Gijsbertsz Mirakel te Oud-Loosdrecht, getrouwd met Merrechie Cornelis van Mijnden uit Cornelis H.’s eerste huwelijk, ter andere zijde.
Men was overeengekomen dat de weduwe en haar eigen kinderen alle goederen uit de nalatenschap van Cornelis H. van Mijnden zouden ontvangen. Zij betaalden aan Merrechie C. van Mijnden ƒ 1100,-- als genoegdoening van haar portie.
(Bron: not.arch. Utrecht, inv.nr. U127a10, akte nr. 25; Het Utrechts Archief).
17.3.1722.
Voor notaris D. Houtman te Utrecht verschenen de erfgenamen van Cornelis Hermansz van Mijnden en Annichie Cornelis Bos. Daarbij Willem Eldersen Loenen, gehuwd met Jannichie Cornelis van Mijnden en wonend in ’s Graveland.
De nagelaten onroerende goederen ter waarde van ƒ 3.000,-- gingen naar Jan Cornelisz van Mijnden, die de overige comparanten over hun aandeel jaarlijks rente zou betalen.
(Bron: not.arch. Utrecht, inv.nr. U127a16, akte nr. 13; Het Utrechts Archief).
23 Mei 1732 'sijnde Vrijdagh na de middag de clocke omstreeks 7 uer' verschenen Willem en Jannetje voor notaris Winckler in Hilversum om hun testament te maken. Zij waren 'tsamen egteluyde wonende alhier op 's gravenlant, zijnde hij comparant gesont nare de lichaam ende zij comparante enig sinds onpasselijk.'
Gehuwd 2) 's Graveland 19.6.1740 Arriaantje de Vogel, dochter van Cornelis Vogel. Zij werd begraven 's Graveland 25.4.1747.
Gehuwd 3) Kortenhoef 4.7.1751 Anthonia van Akkooij, begraven 's Graveland 5.4.1753.
Hij was boer van beroep. Van 1725 tot 1746 was hij schepen van 's Graveland. Daar wonend, bezat hij ook een huis en diverse landerijen in Loosdrecht.
Handtekening Willem E. Loenen.
23.8.1748.
Notaris J. Kol te Utrecht hield op verzoek van Rijk Jansz Rossenberg ten huize van Arie Scheepmaker te Kortenhoef een openbare verkoping.
Willem Eldertsz Loenen kocht voor ƒ 70,-- een huis met erf en schuurtje, gelegen in Kortenhoef en bewoond door de verkoper.
(Bron: not.arch. Utrecht, inv.nr. U219a1, akte nr. 8; Het Utrechts Archief).
Willem werd begraven in 's Graveland op 10.8.1751.
VII-e
Marretje Ellerts Loenen.
Trouwde Nw.-Loosdrecht 1706 Cornelis Rebel, zoon van Gijsbert Cornelisz Rebel en Annetie Jacobs, gedoopt Nw.-Loosdrecht 10.12.1684. De Rebels stamden uit een oud geslacht van gegoede boeren. Cornelis was schepen en weesmeester. Begraven 29.11.1756; Marretje idem 22.06.1767, beiden Nw.-Loosdrecht.
VII-f
Lijsje Ellerts Loenen.
Trouwde Nw.-Loosdrecht plm. 1716 Hendrik Boelhouwer, gedoopt Nw.-Loosdrecht 24.3.1686, zoon van Crijn Hendericksz Boelhouwer en Grietie Hendriks. Hendrik was landbouwer. Begraven 20. 4.1757 Nw.-Loosdrecht. Lijsje overleden aldaar 18.1.1766.
VII-g
Jan Ellertsz Loenen.
Gehuwd 1) Nw.-Loosdrecht plm. 1716 Neeltje van Seden, gedoopt Nieuw-Loosdrecht 8.2.1688, dochter van Tijmen Claesz van Seden en Grietje Melis, begraven Nieuw-Loosdrecht 20.10.1729.
Kinderen:
1. Ellert ged. 07.03.1717 Nw.-Loosdrecht.
2. Elsje ged. 23.06.1720 Nw.-Loosdrecht.
3. Ellert ged. 11.05.1721 Nw.-Loosdrecht. Volgt VIII-g.
Doopinschrijving Ellert, Sypekerk Nw.-Loosdrecht, 11.5.1721.
4. Elsje ged. 28.03.1723 Nw.-Loosdrecht.
5. Elsje ged. 01.10.1724 Nw.-Loosdrecht. Volgt VIII-h.
6. Tijmen ged. 14.10.1725 Nw.-Loosdrecht. Volgt VIII-i.
7. Klaas ged. 12.06.1729 Nw.-Loosdrecht. Volgt VIII-j.
Gehuwd 2) Nw.-Loosdrecht 28.6.1730 Marretje Moen, JD, gedoopt Nw.-Loosdrecht 15.12.1709, dochter van Ary Hendricksz Moen en Soetje Pieters, begraven Nw.-Loosdrecht 2.12.1761. Jan begraven Nw.-Loosdrecht 6.5.1751.
8. Soetje ged. 21.06.1739 Nw.-Loosdrecht.
Jan was boer van beroep. In 1721 werd hij kerkmeester ...
... in bovenstaande kerk.
VII-h
Jannetje Ellerts Loenen.
Gehuwd Nw.-Loosdrecht 11.3.1725 Dirk Zegertsz van Oostveen, geb. Muyeveld plm. 1675, weduwnaar van Marretje Dirks. Hij was boer in Nw.-Loosdrecht. Jannetje begraven Nw.-Loosdrecht 25.4.1775.
VII-i
Marten Ellertsz Loenen.
Getrouwd voor 1719 1) Annetje Dirks Houtman, overleden Nw.-Loosdrecht plm. 1725.
Kinderen:
1. Elsje ged. 22.02.1719 Tienhoven.
2. Dirk ged. 07.07.1720 Nw.-Loosdrecht. Volgt VIII-k.
3. Neeltje ged. 25.12.1723 Nw.-Loosdrecht.
Gehuwd 2) Tienhoven 22.11.1725 Geertje Peterse, dochter van Peter Cornelisz, weduwe van Willem Claasz van Doorn. Zij gingen in Tienhoven wonen. Geertje is voor nov. 1735 overleden; het gezin woonde toen in Oud-Maarsseveen.
4. Peter. Volgt VIII-m.
5. Eldert ged. Maarsseveen.
6. Aaltje ovl. voor nov. 1735.
7. Willem ovl. voor nog. 1735.
19.11.1735.
Voor notaris Patricius H. Lindsay te Utrecht verschenen Marten Eldertsz Loenen, wonende Oud-Maarsseveen, weduwnaar van Geertien Pieters, vader van en voogd over Eldert en Pieter Martensz Loenen. Ook de voogden van Claas Willemsz van Doorn, een kind uit het eerder huwelijk van Geertien met Willem Claasz van Doorn; daarbij Peter Cornelisz, de grootvader van Eldert en Pieter.
Marten had uit een eerder huwelijk met Annetien Dirks Houtman drie kinderen, t.w. Elsjen, Dirk en Neeltie. Bij Annetje’s overlijden was Martens bezit geschat op ƒ 1.400,--, daarbij inbegrepen voor ieder van de drie kinderen ƒ 50,-- en de waarde van Annetje’s nalatenschap op ƒ 2.300,--, waarbij inbegrepen ƒ 900,-- bestemd voor haar zoon Claas W. van Doorn.
Van grootvader Peter Cornelisz had het echtpaar nog ƒ 500,-- ontvangen, zodat het totaal op ƒ4.200,-- kwam. Bij het overlijden van Geertien was een boedelinventaris opgemaakt, waarvan de baten ƒ 5014,62 bedroegen en de schulden ƒ2.222,04. Na aftrek van de aanspraken van de vier kinderen uit Martens eerste huwelijk bleef er nog ƒ 2.792,48 over.
Marten kreeg de gehele vaste boedel met de meubels et cetera, plus de gelden die zouden zijn toegekomen aan de al overleden kinderen Aaltje en Willem. Aan Claas W. van Doorn moest hij diens erfdeel uitkeren, plus aan de vier kinderen ieder ƒ 333,40, plus aan de vier samen de ƒ 500,-- van grootvader. Enzovoort.
(Bron: not.arch. Utrecht, inv.nr. U165a3, akte nr. 181; Het Utrechts Archief).
10.11.1762.
Voor notaris E. Prijn te Utrecht verschenen Marten Eldertsz Loenen en zijn zoon Eldert, beiden wonend Oud-Maarsseveen. Marten had in de loop der tijd van zijn zoon in totaal ƒ 1.240.11.00 geleend. Om nu “alle disputen en moeijelijkheeden” te voorkomen waren zij “in minne en vrienschap” overeengekomen dat Eldert de volgende goederen als tegenwaarde in eigendom kreeg:
-een rood ‘grimelden koeijbeest’ ƒ 44,--; -een idem ‘bijsblaar’ ƒ 52,--; een idem ‘vaalblont’ ƒ 62,--; een idem ‘swartblaard’ ƒ 43,--; een idem ‘roodblaar’ ƒ 42,--; een idem ‘swart grimelde’ ƒ 42,--; een idem ƒ 44,--; een idem ‘blijsblaar’ ƒ 44,--; een idem ‘blauw bijsde’ ƒ38,--; een idem ‘swart grimelde’ ƒ 38,--; een ‘swart bont’ ƒ36,--; een idem ƒ 45,--; een idem ‘swart grimelde’ ƒ 36,--; een idem ƒ 42,--; een idem ‘vaelblaerde’ ƒ 44,--; een idem ‘swart blaerde’ ƒ 46,--; een idem ‘swart grimelde’ ƒ 28,--; twee pinken ƒ 24,--; idem vier stuks ƒ 110,--; een paard ƒ 60,--; -zes kalveren ƒ20,--; hooiberg met hooi ƒ 130,--; twee wagens met tuig en toebehoren ƒ 50,--; karren ƒ 12,--; sleden ƒ 2,--; ploegen en ‘eegden’ ƒ 8,--; planken en teertonnen ƒ 4,--; een schouw ƒ 13,50; bouw- en melkgereedschap; huissieraden zoals een voetbank ƒ 0,50; twee bedden met toebehoren ƒ 30,--; een kast ƒ 4,--; twee gordijnen en een val ƒ 1,60; kop en schotels ƒ2,--; drie schotels op de schoorsteen ƒ 0,10; schotels in ’t voorhuis ƒ1,50; een juk met koperen kettingen ƒ 2,50; vijf stoelen ƒ 2,--; een kapstok ƒ 1,--; drie roompotten ƒ 0,90; twee idem ƒ 0,55; twee voetbaken en een tafel ƒ 1,50; een kleine karn ƒ 2,--; twee hele en een halve melkton ƒ 1,50; een karn met deksel en treeij (?) ƒ 2,50; een ‘bottermaet tregter’ en ‘cluijsijser’ ƒ 2,80; een ijzeren pot en een bank ƒ 2,--; twee melkemmers en twee roompotten ƒ 1,60; twee testen en een ‘tuijtje,’ een pan en pollepels ƒ 2,85; vijf borden en een ijzeren komfoor ƒ 1,25; een koperen ketel ƒ 4,--; een treef en een vatenbank ƒ 1,50; drie kuipen, een leuning en een beugel ƒ 2,--; twee banken, een leuning en een beugel ƒ 2,--; enige ‘rommelderij’ ƒ 1,--; een beugel en twee griepen ƒ 1,75; een bijl, een snoeimes, een vork en een beugel ƒ 5,50; voor lijnen en repen ƒ 3,--.
Eldert was hiermee de eigenaar, maar vader Marten hield van alles het vruchtgebruik.
(Bron: idem, inv.nr. U251a1, akte nr. 81).
5.12.1766.
Voor notaris J. van Someren te Utrecht verschenen Marten Loenen en Eldert Loenen, beiden wonend Oud-Maarsseveen. Eldert had aan Marten diverse keren geld voorgeschoten en renten betaald, en ook de diverse lasten op en reparaties aan de hofstede “Duivestijn” betaald. Anderzijds had Marten nog diverse jaren huur van genoemde hofstede tegoed. Zij hadden deze gelden met elkaar verrekend, met uitzondering van ƒ 500,-- die Eldert nog uit de boedel van zijn moeder tegoed had. De balans was nu ƒ 1.324,-- in het voordeel van Eldert, plus genoemde erfenis. Marten ging over eerstgenoemd bedrag rente van 3% per ƒ 100,-- betalen.
Handtekeningen van beiden:
(Bron: idem. inv.nr. U248a6, akte nr. 86; zie verder zoon Ellert, 1767).
Gehuwd 3) Tienhoven 16.11.1735 Fijgje Cornelisse.
Marten was van beroep boer; begraven Nw.-Loosdrecht 9.6.1769.
______________________________________________________________________________________