.

Gebruik bovenstaande knop om per e-mail nadere informatie te krijgen, of (ook leuk!) uw commentaar en/of suggesties op deze site te geven.

 

 

Generatie 4

IV-a
Jacob Willemsz Loenen.
Boer. Op 22.12.1593 is er sprake van verkoop van een 'dam by Jacob Loonens lant.' In 1594 genoemd als schepen. Jacob is plm. november 1596 overleden.  In november 1596 verzocht broer Adriaan het gerecht de voogdij over de minderjarige weeskinderen van zijn broer Jacob op zich te nemen: 'Adryaen Willemsz Loone heeft tgerecht in die voegdije gestelt om die onmundige kynders van Jacob Willemsz Loone om hair nader te regeren volgende het weesboek dair van sijnde.'

IV-b
Adriaan Willemsz Loenen.
Kind:
1. Willem
. Volgt V-a.
Hij was boer en had verm. een zoon Willem. Adriaan overleed voor 1618. De koster van de Sypekerk
noteerde in 1645:
'Volcht die 2e regel / tegens de pylaer aen / het 1e graff  hoort toe Geert / Loenen
ende Marij Loenen / ende de weeskinderen van Aryan / Willemsz Loenen.’ En: 'De 3e regel / Dat 1e graff de / weeskinderen van Arian / Willemsz Loenen.'

Geert en Mary Loenen blijven tot nu toe verder onbekend.

 

IV-c
Jan Willemsz Loenen.
Gehuwd Jannetje Tijmens Boer. Overleden kort na 1650. Jannetje is overleden na april 1665.
Jan was boer. Ook stak hij turf. Zijn naam komt voor als Loonen en Lonis, maar hij tekende als Loenen. Uit het testament van zoon Jan blijkt o.a. dat deze een getrouwde zuster Gerritje
had; deze had ook kinderen. Op 20 maart 1617 keuren schepenen een verzoek van de kerkmeesters van Naarden goed dat er een opweg naar hun landerijen komt over Jans land; zij moeten hem per roede twee Carolus gulden betalen. Maar Jan ontving niets, integendeel. Hij beklaagde zich op 9.11.1617 voor het Loosdrechtse gerecht daarover en ook over 'het onbehoerlijk wijden ende jagen over sijn lant bij de heeren kerckmeesteren.' Schepenen oordeelden dat Naarden binnen acht dagen moesten betalen; 'bij faute van betaelinge dat die Jan Willemsz sijn eijgen lant sal mogen behouden ende daer mede doen sijn prouffijt als naer behoeren.' Op voordracht van de baljuw van Loosdrecht werd Jan o.a. in 1622 voorgedragen als schepen bij de Grafelijkheid van Holland. Die gingen daar mee akkoord: Jan moest de eed afleggen en hem 'stellen in de possessie ende exercitie van de voorschreeven scheependomme omme recht en justitie te administreeren totten meeste gerusticheyt van de gemeente hiermeede. (Ondertekend) Eersame, vrome, zeer discreete, goede vrundt, blijft God Alamchetig bevoolen; geschreven ten Bureele an de Camere van de Reeckeninge in Den Hage op ten Neegenden February Zestien Hondert twee en twintig.'
Jan was van 1617 tot 1650 vele jaren schepen van Sijpe (Nw.-Loosdrecht). In 1618 ook weesmeester aldaar.
Kinderen:
1. Willem geb. plm. 1620 Nw.-Loosdrecht
. Volgt V-b.
2. Claes geb. plm. 1622 Nw.-Loosdrecht
3. Jan geb. plm. 1625 Nw.-Loosdrecht. Volgt V-c.
4. Fijtje geb. Nw.-Loosdrecht. Volgt V-d.
5. Gerritje geb. Nw.-Loosdrecht
Met de ganzenveer geschreven handtekening van Jan, in 1638:

IV-d
Hilletje Willems Loenen.
Ook Hilletje bereikte een hoge leeftijd. In 1650 werd zij genoemd als
‘Hilletgen Willem Loenens dogter, oude bejaerde ende impotente weduwe.’

IV-e
Geertje Willems Loenen.
19 Maart 1592 leende zij voor 't gerecht Loosdrecht ƒ84:13:0 aan Gerrit Willemsz Ploos.

IV-f
Ellert Willemsz Loenen.
Gehuwd Grietje Adriaens. Boer
in Oud-Loosdrecht. In 1623 tot schepen benoemd. In 1624 beschuldigd van verkrachting van en door Jannetje Gerritsd. Waarschijnlijk was zij door de baljuw hiertoe aangezet. Op 10.5.1624 verklaarde zij voor het gerecht van Loosdrecht dat ze op een 'craem maeltijt' was geweest. Daar was Ellert ook, die haar wilde 'soenen ofte poessen.' Daar was Jannetje niet van gediend! Een paar dagen later kmoest zij een 'scharf bant' bij Ellert afgeven en opnieuw begon Ellert haar te zoenen. Jannetje waarschuwde Ellert dat zij alles aan de grote klok zou hangen als hij niet ophield! Het had niets geholpen, want op 27 april 1624 was hij aan haar deur gekomen met een smoesje. Langs zijn neus weg had hij gezegd: 'Sit ghy hier alleen? Ghy hadt wel een man van doen.' Nou, ze kon best zonder. Ellert begon weer over poessen en soenen, maar Jannitje wilde er niets van weten. En als Ellert toch ... dan: 'Sal ick u crabben en bijten. Meteen smeet hij mijn onder de voet ende bleef mijn op mijn lijf leggen ende mijn met gewelt sochte te vercrachten ende ick (...) het selvyge weerden met crabben ende bijten soo veel als ick konde, dat sijn neus bloede, waer naer hij seyde: "Swijgt, malle bock, swijgt"ende ick kreet tot twee reyse toe: "Moort!" Nou, toen was Ellert maar gestopt; hij deed het immers 'van mallicheyt,' zoals hij zei. Er wordt hierover niets naders meer vernomen en Ellert bleef ook de volgende jaren schepen. Omstreeks 1637 trouwde Ellert met Grietje Adriaens. Gezien zijn leeftijd was hij vermoedelijk al eerder getrouwd en woonde toen nog in Nw.-Loosdrecht. Dat verklaart ook het grafschrift in de Sypekerk: ‘de weeskinderen van Ellert Willemsz Loenen.’ Grietje Adriaans was eerder gehuwd met Rutger Willemsz. Ellert komt nog dikwijls voor het gerecht, meestal over het niet-betalen van verkochte zaken. Hij is omstreeks 1640 overleden. Dit was zijn handtekening:

Kinderen:
1. Gerritie ged. 28.3.1638 Oud-Loosdrecht
. Volgt V-e.
2. Geertie ged.   6.5.1640 Oud-Loosdrecht. Volgt V-f.

De doopinschrijving van Gerritie in het doopboek van Oud-Loosdrecht, 28.3.1638:

__________________________________________________________________________________________________________


Home

Gen. 0     Gen. 1     Gen. 2     Gen. 3     Gen. 5     Gen. 6     Gen. 7

Gen. 8     Gen. 9     Gen. 10     Gen. 11     Gen. 12     Gen. 13     Gen. 14

Gen. 15     Gen. 16